Communicatie is een van de lastigste dingen die er is. Er gaat vaak wat fout, maar gelukkig kan het ook vreselijk grappig zijn. Met elkaar communiceren luistert zeer nauw, want al te snel begrijpen we elkaar niet of praten we prachtig langs elkaar heen.
Zo sprak ik voorafgaande aan een skateles met een medecursist, die juist zijn skates uit de achterbak van zijn auto haalde. Hij had dezelfde auto als ik en ik wist dat hij bij de garage van dat merk werkt. Dat, en de skateles, schept een band en we raakten gezellig aan de praat. Pakweg zo’n vijf minuten hebben we met elkaar van gedachten gewisseld over de voor- en nadelen. Mijn ook aanwezige skatevriend kreeg een steeds vreemdere blik in zijn ogen. Hij mengde zich aarzelend in het gesprek. Opeens drong het tot ons door: ik sprak over de auto en de medecursist over zijn skates. En zo kan je dus ellenlange gesprekken hebben, die over totaal andere dingen gaan. Niet echt foute communicatie, wel komisch.
Tijdens mijn bedrijfsadviezen en managementtrainingen, valt het me steeds weer op dat aan veel problemen waar men mee worstelt, een gebrek aan echt goede communicatie ten grondslag ligt. Emoties zijn daarbij niet uit te vlakken. Juist in een moeilijk gesprek gaan ze er vaak met ons vandoor. Ik weet van mezelf bijvoorbeeld dat, als het om mijn dieren gaat, mijn emoties mij snel de baas worden en mijn bijdrage aan de communicatie daardoor, terwijl ik toch beter zou moeten weten, een lelijke wending kan krijgen.
Met zijn drietjes liepen we met vijf honden breeduit gezellig te kuieren op het asfaltpad langs de geluidswal. We zagen een fietser aankomen en begonnen de honden alvast bij elkaar te herderen om de fietser vrije doorgang te verlenen. Dat ging niet zo snel als de fietser kennelijk wilde en dus droop de irritatie er van een afstand al af: ‘shit, daar heb je weer zo’n groep egoïsten met hun rothonden waarvoor ik moet uitwijken’. Het even inschikken voor ons wandelaars was waarschijnlijk net iets te veel na een lange en vermoeiende dag, dus besloot de fietser het op de laatste meter te laten aankomen. Ze schatte het fout in en reed in op één van de honden. Ik merkte op: ‘ik vind dit niet kunnen’. De mevrouw vond het wel kunnen en pareerde met: ‘door die hond is nu mijn remkabel gebroken’. Eén van de hondenbaasjes probeerde het nog te sussen, en ik, door ervaring wijs geworden, beet mijn kiezen op elkaar en liep door. Inderdaad was de remkabel afgebroken, maar bij nadere analyse bleek die al kapot geweest te zijn. Waarschijnlijk was ons in de weg lopend groepje nu net de druppel die de emmer van een toch al niet vlekkeloos verlopen dag bij de fietser deed overlopen. Foute communicatie.
‘Waar staat de asbak’, vroeg ik mijn zus. ‘Oh, die pak ik wel even, hij staat in de wok’, zei ze. ‘Ja’, dacht ik, ‘meest logische plaats om een asbak op te bergen’. Geen goede of foute communicatie, wel humor.
Het asfaltpad langs de geluidswal is een toeristisch pad, zo heb ik uit betrouwbare bron vernomen en dat betekent dat er gefietst en gewandeld mag worden, maar niet gebromd. Uiteraard wordt er wèl gebromd, maar dat wekt, behalve dat het de rust nogal verstoort, niet echt ergernis op. Wat wel ergernis opwekt zijn de enkele fietsers die daar rijden en die menen dat het pad enkel en uitsluitend voor hun behoefte is aangelegd. Waar de meeste fietsers heel sociaal een metertje of twintig tevoren bellen, zodat we gauw de honden de berm in kunnen jagen en we allemaal onder het uitwisselen van bedankjes tevreden ons weegs kunnen gaan, zijn er enkele fietsers die andere gebruikers van het pad als onoverkomelijke hinderpalen op hun weg zien. Deze zullen dan ook niet bellen en rijden met het grootste gemak honden aan. Het spreekt voor zich dat de baasjes dit bepaald niet in dank afnemen en er zich dus met enige regelmaat heftige taferelen afspelen, waarbij verbaal en non-verbaal van alles wordt uitgewisseld, maar hetgeen zelden leidt tot een bevredigend resultaat. Foute communicatie.
Op een morgen liep ik met mijn twee keurig aangelijnde honden op een heel smal deel van een Gaarde, toen er achter mij een mevrouw op een fiets aankwam. Ze belde niet, ik hoorde haar toen ze vlak achter me was. Ik probeerde mijn honden het struikgewas in te leiden (meer ruimte was er gewoon niet) om haar er langs te kunnen laten. Ik was niet snel genoeg en de mevrouw reed mijn pupje aan. Ik ben ’s ochtends toch al niet op mijn best en voelde de boosheid door mijn aderen kolken. Nog redelijk beheerst vroeg ik: ‘waarom rijdt u tegen mijn hond aan?’ De mevrouw antwoordde dat ze helemaal niet tegen mijn hond was aangereden. Tja, dat was het foute antwoord en dus raakte ik mijn beheersing in rap tempo kwijt. Ik mopperde over zoveel onoprechtheid en vroeg: ‘heeft u dan helemaal geen respect voor dieren?’ Terwijl ze achter me stilstond met haar fiets antwoordde de mevrouw beteuterd dat ze heus wel respect had voor dieren. Tussen de golfjes adrenaline door begon het, door haar gedrag en wijze van antwoorden, tot mij door te dringen dat de mevrouw tot die groep mensen behoort die niet echt geestelijk gehandicapt zijn, maar wel geestelijk net iets trager dan anderen. Mogelijk dat dit ook haar fysieke reactie beïnvloedt en ze daardoor niet zo snel kon reageren. Nu was ik degene die beteuterd was. Foute communicatie.
Andere keer: een jonge racefietser kwam op het pad aan en ik herderde onmiddellijk mijn honden de berm in. ‘Gosh, mevrouw’, zei de jongen, ‘ hartelijk dank’. ‘Graag gedaan, joh’, zei ik, ‘en tot je dienst’. Goede communicatie.
Het is me duidelijk: ook voor een goed bedoelende communicatietrainer is er altijd nog heel wat bij te leren over communicatie. Het hondenuitlaatgebied met al zijn bezoekers en gasten is er een prachtig oefenterrein voor.
Vorige columns: klik op Archief.
Volgende column: verschijnt op 17 april 2005.
Ontdek meer van De Digitale Stad Nieuwegein
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.